Model binnenklasdifferentiatie- leer-kracht-model
Het model is opgebouwd vanuit drie principes. Het model werd ontwikkeld voor lager en secundair onderwijs maar is makkelijk transfeerbaar naar hoger onderwijs.
Het model valt uiteen in 3 componenten:
Het doel van binnenklasdifferentiatie is (1) maximaal leren faciliteren. Dit veronderstelt een (2) basisfilosofie van de docent die gericht is op groei en ontwikkeling van elke student. Dit alles vraagt (3) een proactieve, positieve en planmatige uitwerking.
- Binnenklasdifferentie heeft als doel maximaal leren faciliteren
Verschillen zijn een hefboom om het leerrendement te vergroten, in plaats van een obstakel dat we dienen weg te werken of op te lossen. Binnen dit model worden drie verschillen tussen studenten naar voorgeschoven die ertoe doen wat leren betreft.
- Interesse: waarom leert een student? (interesses, relevantie, wat ze willen leren, talenten,…)
- Leerstatus: wat leert een student? (voorkennis, (on) kunde op cognitief, metacognitief en sociaal-affectief en (psycho)motorisch vlak)
- Leerprofiel: hoe leert een student? (op verschillende manier met de leerstof omgaan, tempo, omgeving,…)
Andere zichtbare of minder zichtbare dimensies uiten zich in één of in een combinatie van deze drie verschillen.
De doelstelling van binnenklasdifferentiatie is een verhoogd leerrendement faciliteren voor elke docent. Een maximaal leerrendement omvat een verhoogde leermotivatie, een verhoogde leerwinst en een verhoogde leerefficiëntie. Dit kan door in te spelen op de 3 bovengenoemde verschillen: inspelen op interesse verhoogt de motivatie, rekening houden met de leerstatus verhoogt de leerwinst en aansluiten bij leerprofiel verhoogt de leerefficiëntie.
- De basisfilosofie die bij binnenklasdifferentiatie verwacht wordt is tweeledig. De docent moet geloof hebben in de groei en ontwikkeling van elke student en het handelen en denken van de docent moet geleid worden door de ontwikkeling van de student (en niet door het curriculum/ door het handboek/ …)
- Binnenklasdifferentiatie vraagt een proactieve, positieve en planmatige uitwerking. Concreet betekent dit bij het ontwikkelen van de lessen rekening gehouden wordt met de diversiteit van de groep. Als docent anticipeer (proactief) je op het potentieel dat zich aanbiedt in plaats van achteraf (reactief) of toevallig te reageren op de verschillen in de klas. Verschillen worden daarbij als een meerwaarde gezien (positief), als een troef voor het leren van de studenten in plaats van een probleem dat moet opgelost worden. Gedifferentieerd werken vraagt een duidelijke organisatie en planning vooraf om het vlot en haalbaar te laten verlopen(planmatig).
Twee principes spelen hierbij een bijzondere rol: (1) het flexibel groeperen via routes op maat en (2) input = output waarbij evaluatie niet langer gezien wordt als een afzonderlijke stap die volgt op ‘het geven van onderwijs’, maar als essentieel onderdeel van het onderwijs zelf.
Bronnen:
- Struyven, K., & Coubergs, C. (2016). Ieders leer-kracht. Binnenklasdifferentiatie in de praktijk. Leuven: Acco. p. 19-33
- Figuren uit: Coubergs, C., Struyven, K., Gheyssens, E., & Engels, N. (2015). Het BKD-leerkrachtmodel: binnenklasdifferentiatie realiseren in de klas. Impuls 45(3), 151-159
Recente reacties